TSADA རྩ་མདའ་རྫོང་ / ZANDA 札达
Tsada ligt (190 km ten zuidwesten van de Kailash) in het westen van Tibet op een hoogte van 3650 meter; het lijkt tegen een bergwand te zijn geplakt. Het plaatsje Tsada, dat ook wel Zanda, Tsata, Tsamda of Tholing genoemd wordt, is de uitvalsbasis voor een bezoek aan de imponerende ruïnes van het koninkrijk Guge, zoals het Tholing Klooster en de vroegere citadel Tsaparang.
Guge
Midden 9e eeuw verzwakte het centrale gezag in Tibet. In deze regio claimde de machtigste krijgsheer afstammeling te zijn van de oude Yarlung-dynastie en zijn zoon Trashigön stichte in het zuidwesten van het Tibetaans plateau in 842 het rijk Guge. Met het verval van het centrale gezag in Lhasa dreigde ook het boeddhisme ten onder te gaan. In Guge kon het georganiseerde kloosterleven herstellen en herleven. De vorsten van Guge, in het bijzonder koning Yeshe O (947-1024), steunden de bouw van kloosters zoals Tholing en het verzamelen en vertalen van boeddhistische teksten. Dat trok geleerden uit heel Tibet en zelfs uit India naar Guge.
Vanaf de 11e eeuw had Guge veel last van invallen van Karlukken uit het westen. In de 13e eeuw moest Guge het oppergezag van de Mongolen erkennen, in dit geval van de stam van Hulagu.
Guge werd in 1624 bereikt door twee Portugese jezuïeten, die op zoek waren naar het legendarisch christelijke rijk van Pape Jan. Zij probeerden de mensen te kerstenen en bouwden er zelfs een kapel. Maar na vijf jaar bleek hun missie mislukt. In 1630 werd Guge veroverd door Ladakh en richtten de islamitische huursoldaten van Ladakh er veel veel vernielingen aan.
In de 17e eeuw herstelde het centrale gezag in Tibet en in 1685 werd Guge veroverd door troepen van Sanggye Gyatso, de regent in Lhasa. De troepen verwoesten vele tempels en kloosters. Guge werd geannexeerd en de laatste koning werd in 1692 naar Lhasa gevoerd. Tsaparang verviel tot een ruïne en waar eens de weelderige graanvelden waren die Guge zijn welvaart boden ontstond een steenwoestijn. De bewoners van Guge waren de monniken die er achterbleven en Tibetaanse nomaden die er in de winter hun toevlucht zochten. Na de Tibetaanse opstand van 1959 werd er een Chinese militaire post gevestigd. Tsada is tegenwoordig een mengeling van een kleine Chinese legerstad en een Tibetaans regionaal centrum.
Tholing
Tsada is ontstaan rond het Tholing Klooster. Het Tholing Klooster werd in de 10e/11e eeuw gebouwd op een klif boven de Sutleh-rivier. Het was ooit een van de boeddhistische hoofdcentra in West-Tibet. Er zijn nog enkele gebouwen intact die bezocht kunnen worden. U ontdekt er de rijk beschilderde, interessante en betekenisvolle fresco’s, die voor een groot deel nog intact zijn. Tholing was de thuisbasis voor vele Tibetaanse geleerden en vertalers. Een van de bekendste was Lotsawa Rinchen Sangpo (958-1055) die vele jaren in India verbleef om er te studeren en teksten te verzamelen en terugkeerde naar Tholing om ze te vertalen. Ook de Indiase leermeester Atisha verbleef er enige tijd. Atisha (982-1054) kwam in 1042 naar Tibet en verbleef 3 jaar in Tholing en daarna in andere delen van Tibet. Zijn missie was om het boeddhisme te doen herleven en te zuiveren. Op de muurschilderingen in Tholing is te zien hoe het boeddhisme van India naar Tibet kwam en hoe de culturen zich mengden.
De Dukhang (Rode Tempel) bevat mooie muurschilderingen uit de 15e en 16e eeuw, met daarin Nepalese en Kashmiri invloeden. De Lhakhang Karpo (Witte Tempel) is een grote hal waarvan de muren helemaal bedekt zijn met fraaie muurschilderingen uit dezelfde periode. Ze zijn goed bewaard gebleven en niet beschadigd tijdens de Culturele Revolutie doordat de hallen werden gebruikt als graanopslagplaats.
De Yeshe O Tempel dateert uit 996. Hij is gebouwd in de vorm van een mandala, een cirkel met een kruis waarbij de vier vleugels uitsteken. Ook de muren van deze tempel waren bedekt met schilderingen, maar de Yeshe O is wel flink beschadigd tijdens de Culturele Revolutie. De tempel is ommuurd en pelgrims kunnen een ‘binnen-kora’ lopen tussen de buitenmuren en de tempel. Op de vier vleugels staan stupa’s in Indiase stijl. Buiten de muren staan vier grote chorten in de Lhabab stijl, met daarop de treden die symboliseren dat Boeddha oprees naar het Tusita paradijs.
Tussen het Tholing Klooster en de klif staan twee lange rijen met 108 miniatuur chorten; ze symboliseren de 108 wereldlijke verlangens die een mens achter zich moet laten om het Nirwana (de verlossing) te bereiken.
In de berghelling ten zuiden van het klooster zijn de resten van de woonverblijven van de monniken te zien.
Tsaparang
Tsaparang ligt 21 km ten westen van Tsada (Zanda). U bereikt het via een kloof, en plotseling ziet u dan de oude vervallen citadel. Tsaparang is ook in zijn huidige staat nog zeer indrukwekkend. Hier zijn te zien de Kapel van de Prefect, de Yamantaka Tempel, de Rode Tempel en de Witte Tempel. Hoger gelegen zijn de woonverblijven van de monniken. Via tunnels door de heuvels kunt u de ruïnes van het paleis op de top bereiken, met daarbij de Demchog Tempel.
De Kapel van de Prefect is een klein gebouw bij de toegangspoort van Tsaparang en was de residentie van de regent. Binnen zijn muurschilderingen uit de 16e eeuw te zien. Daarop zijn Sakyamuni met links van de boeddha Tsongkhapa (de stichter van de Gelug Orde) en rechts de Indiase meester Atisha verbeeld. Ook Atisha draagt een ‘geelkap’ en dat is een historisme, de Gelug-pa ontstond pas 5 eeuwen later.
De Lhakang Karpo (Witte Tempel) dateert uit 1500 en is een grote hal met daarin de oudste muurschilderingen van Tsaparang. Ze zijn bijzonder fraai en beinvloed door de Kashmiri stijl, herkenbaar aan de slanke torso’s en smalle tailles van de figuren en de rijke kleuren. Er zijn o.a. een mooie afbeelding van Yamantaka met zes hoofden en een prachtige afbeelding van Yama met een buffelhoofd te zien. Ooit stonden in de hal 22 vergulde beelden, nu resten er nog tien. Uit een reisbeschrijving bleek dat in 1933 al het geval te zijn, hier hebben geen Rode Gardisten huisgehouden. De hal heeft ook een prachtig beschilderd houten plafond. Aan de achterzijde van de hal is een kleinere kapel, de Jowo Khang, waar ooit een enorm verguld beeld van Sakyamuni stond, en dat nu is vervangen door een ander beeld van Boeddha.
De Lhakhang Marpo (Rode Tempel) werd rond 1470 gebouwd. De deuren zijn rijk versierd met houtsnijwerk. De muren zijn rond 1630 opnieuw beschilderd. Er zijn o.a. afbeeldingen van een rode Mahakala en van ‘medicijnen’-bodhisattva’s te zien. Het hoofdbeeld van Sakyamuni werd in de Culturele Revolutie verwoest. Het plafond is beschilderd met mandala’s.
De kleine Yamantaka Tempel boven de Rode Tempel is gewoonlijk gesloten. Hierin staat het beeld van de angstwekkende Yamantaka (Dorje Jigje). De tantrische muurschilderingen zijn uit de 16e eeuw. Ze tonen de gemeenschap tussen mannelijke goden en hun consorten, de vereniging van wijsheid en passie, hetgeen in het tantrisme de bevrijding, vereniging om tegengestelden te elimineren, symboliseert.
Boven de Yamantaka Tempel rijst een verdedigingstoren (een donjon zouden we hem in Europa noemen) op. Hij werd waarschijnlijk gebouwd door de islamitische troepen van Ladakh die Guge in 1630 veroverden. Verder naar boven, bereikbaar via trappen en tunnels, ligt de koninklijke citadel van Tsaparang. Deze is grotendeels vervallen tot een ruïne. Midden in het paleis staat de Demchog Tempel. In de pre-boeddhistische tijd was dit de plek waar de god van dit gebied zijn plek had. Rond de tempel woonden de mensen in grotwoningen en daaruit ontwikkelde zich de plaats en werd de citadel gebouwd. Nu is het een boeddhistische tempel met diverse mooie muurschilderingen. Afgebeeld worden o.a. de vier-armige blauwe Mahakala, trantrische scenes, de vijf Tathagatas en een prachtige elegante Ratnasambhava. Onderaan de muren is een strook van een halve meter waarop allerlei dieren en chorten zijn afgebeeld. Beneden de Demchog Tempel is nog een kleine naamloze tempel met muurschilderingen.