Tibet, ook wel het “Dak van de Wereld” genoemd, is gelegen in het Himalaya gebergte. Dit zeer indrukwekkende hooggebergte, met zijn ruige en kale bergmassieven en uitgestrekte hoogvlakten, vormt het decor voor een bezoek aan Tibet.
De bergen in de Himalaya, waaronder de Mount Everest (8848 meter), zijn de hoogste ter wereld. Dit betekent dat bij een bezoek aan Tibet verbleven en gereisd wordt op grote hoogte. Lhasa, de hoofdstad van Tibet, is bijvoorbeeld gelegen op een hoogte van ± 3500 meter. Een reis door Tibet voert over indrukwekkende bergpassen van meer dan 5000 meter hoog, wat soms letterlijk adembenemend is.
Tibet (de Tibet Autonome Regio) beslaat 1,23 miljoen km², een achtste van het totale grondoppervlak van China (en 35 maal Nederland). Het bevindt zich op een gemiddelde hoogte van meer dan 4000 meter. Het centrale plateau, Chang Tang, omvat ongeveer de helft van dit autonome gebied. Het Kunlun- en Tanggula-gebergte in het noorden, de Karakoram in het westen, en de Himalaya in het zuiden vormen een natuurlijke grens tussen Tibet en de omringende landen en Chinese provincies. Een aantal belangrijke Aziatische rivieren vindt hier zijn oorsprong: de Indus in het westen; de Yangzi, de Mekong en de Salween in het oosten; de Brahmaputra in het zuiden en de Gele Rivier in het noordoosten.
Onder het begrip Tibet wordt soms niet alleen de provincie (Tibet Autonome Regio) verstaan, maar ook het Tibetaanse cultuurgebied. Binnen China gaat het dan ook om delen van Qinghai, Gansu, Sichuan en Yunnan.
Centraal Tibet ligt in de regenschaduw van de Himalaya, zodat de neerslag er veel geringer is dan ten zuiden ervan (250-500 mm per jaar tegenover 5000 mm). Op de hoogvlakte ligt de gemiddelde jaartemperatuur onder het vriespunt. Niettemin kan ‘s zomers de temperatuur in sommige delen oplopen tot boven de 30°C, maar ‘s nachts daalt deze dan weer tot zelfs onder het vriespunt. In de winter komen temperaturen voor van -40°C.