In Tibet is schilderkunst, samen met beeldhouwkunst, het belangrijkste medium om de hoogste boeddhistische idealen uit de beelden en tot leven te brengen. Beroemd zijn de religieuze Tibetaanse rolschilderijen of thangka’s. Deze werden door een kunstenaar in opdracht gemaakt, hetzij voor een monnik (om hem bij zijn meditatie of rituelen van dienst te zijn), hetzij voor een leek om hem te steunen in moeilijke perioden. Door het laten maken van een thangka verwierf men ‘verdienste’ (bsod nams).
Thangka’s zijn gewoonlijk geschilderd op een ondergrond van canvas of soms zijde, ingelijst in zijde of brokaat, en rechthoekig van vorm. Ze variëren in grootte van boekpagina’s tot doeken die hele muren beslaan. Deze laatsten worden ter gelegenheid van grote feesten, bijvoorbeeld Nieuwjaar, opgehangen aan de kloostermuren of over een berghelling uitgerold, zodat het hele volk ze kan aanschouwen.
Centraal in de afbeelding staat meestal een boeddhistische heilige, omringd door een aantal heiligen lager in rang en soms episodes uit zijn leven of visioenen en allerhande symbolische afbeeldingen als wolken, bloemen en bergen.
Er zijn ook thangka’s waarop het ‘levenswiel’ of een mandala zijn afgebeeld. De mandala wordt gebruikt om de meditatie te ondersteunen. De afbeelding is altijd symmetrisch, gebaseerd op cirkels en vierkanten. Soms heeft het de vorm van een stad met vier poorten – een paleis van kennis – welke mentaal wordt betreden door de mediterende persoon om een mystieke eenheid met de Boeddha te bereiken.