ZOEKEN:

Republiek China (1911-1949) 中華民國

1911-Sun-Yatsen

Sun Yatsen

Op 10 oktober 1911 sloeg in Wuchang (deelstad van het tegenwoordige Wuhan) na een incident de vlam in de pan. De plaatselijke opstand werd tot de Revolutie van 1911 toen binnen enkele weken de ene na de andere stad en provincie zich tegen de Qing verklaarde. In Nanjing werd door de revolutionaire afgevaardigden de Republiek China uitgeroepen en een regering benoemd met Sun Yatsen als voorlopig president.

De Republikeinen waren voor hun succes echter afhankelijk van de steun van regionale militaire machthebbers: de generaals die sinds de tweede helft van de 19e eeuw sterke legers hadden opgebouwd. De belangrijkste was Yuan Shikai, de bevelhebber van het moderne Noordelijke Leger. Deze was door de Qing te hulp geroepen om de revolutie te onderdrukken, maar had de republikeinse kant gekozen. Sun Yatsen sloot een verbond met Yuan Shikai en deze zorgde ervoor dat de inmiddels vijfjarige Pu Yi afstand van de troon deed.

Yuan werd de eerste president van de republiek. De daaropvolgende verkiezingen werden gewonnen door de nieuw gevormde Nationalistische Partij (Guomindang) van Sun Yatsen. Yuan Shikai wilde echter geen democratie, maar een nieuwe dynastie stichten. In 1913 onderdrukte hij de Guomindang en vervolgens trof hij voorbereidingen om zichzelf tot keizer te laten proclameren. Voor het zover kon komen overleed hij echter in 1916.

Beweging van de 4e Mei (1919)

Met Yuan Shikai dood en het centrale apparaat lamgelegd, viel China de facto in verschillende regio’s uiteen. Tot 1928 werd de dienst uitgemaakt door steeds wisselende coalities van regionale militaire machthebbers: de krijgsheren of warlords.

Beijing-4mei-monument01-K20

4 Mei Monument in Beijing

Het zwakke centrale gezag kon niet voorkomen dat de Japanners tijdens de eerste wereldoorlog de Duitse concessiegebieden in China innamen. Bij de Vredesbesprekingen in Versailles, die op de oorlog volgden, gaven de Westerse machten toe aan de Japanse druk en lieten Japan de voormalig Duitse concessies behouden. Toen dit in China bekend werd gingen eerst studenten en daarna ook anderen de straat op en waren er anti-Japanse stakingen. Dit is bekend geworden als de nationalistische Beweging van de 4e Mei (1919). Het begon met demonstraties, stakingen en boycotacties, maar werd ook een beweging voor culturele en sociale modernisering. Items waren onder andere het gebruiken van de spreektaal bij het schrijven en vrouwenemancipatie.

Beifa

Toen de Guomindang in 1913 door Yuan Shikai werd vervolgd, vluchtte Sun Yatsen eerst naar Guangzhou en vervolgens naar het buitenland. In 1921 probeerde hij vanuit Guangzhou een nieuwe revolutie te ontketenen. Zijn weer tot leven geroepen Guomindang kreeg echter geen steun van de Westerse machten of Japan en de beweging mislukte. Sun wendde zich hierop tot de nieuwbakken Sovjetunie, die hem wel wilde steunen, mits hij samen zou werken met de in juli 1921 in Shanghai opgerichte Communistische Partij van China (CPC). Sun stemde hiermee in en via bemiddeling van de Comintern afgevaardigden Maring (Henk Sneevliet) en Borodin kwam een samenwerking tot stand. Deze hield in dat de communistische leiders ook van de Guomindang lid zouden worden en verantwoordelijke posten in deze partij zouden krijgen.

Chiang Kaishek

Chiang Kaishek

Om een modern leger op te bouwen dat de krijgsheren het hoofd kon bieden werd met Sovjethulp de Whampoa Militaire Academie opgericht, geleid door de jonge Guomindang-officier Chiang Kaishek (Jiang Jieshi in pinyin) en met de communist Zhou Enlai als politiek instructeur. De reorganisatie verliep voorspoedig. Toen Sun Yatsen in maart 1925 overleed, werd hij opgevolgd door Chiang Kaishek. Het jaar daarop begon de Noordelijke Veldtocht (Beifa) tegen de krijgsheren. De snel in aantal toegenomen communisten (inmiddels enkele tienduizenden) bereiden met opstanden en stakingen de weg voor het nationalistische leger. Nadat het strategische Hankou (nu deel van Wuhan) was genomen lag de weg naar Shanghai open.

1927 Shanghai Massacre

1927 Bloedbad van Shanghai

In deze periode stak binnen de Guomindang echter een ernstige verdeeldheid de kop op. Het conservatieve deel van de partij steunde op landheren, industriëlen en beroepsmilitairen en was bevreesd voor de toenemende invloed van de communisten die ook sociale hervormingen wilden. Deze mensen forceerden in Shanghai een breuk met de communisten. Deze stad was door de communistische vakbonden onder leiding van Zhou Enlai met stakingen en gewapende opstand rijp gemaakt voor een triomfantelijke intocht van het Guomindang-leger. In het geheim had Chiang Kaishek, die inmiddels stevig in de conservatieve vleugel was geworteld, echter de diensten gekocht van een gangstergenootschap. Deze criminele organisatie richtte het Bloedbad van Shanghai aan, waarbij duizenden communisten en activisten werden vermoord. Wie in leven kon blijven vluchtte of dook onder. Chiang Kaishek zette zijn Beifa onverminderd voort. Sommige krijgsheren sloten zich bij hem aan, andere werden overwonnen. In juni 1928 viel Beijing en kon Chiang zich de nieuwe leider van China noemen. De hoofdstad van de Guomindangregering werd Nanjing.

Lange Mars

Toen de communisten ondergronds werden gedreven poogden zij tevergeefs om in een aantal steden een opstand te ontketenen. Direct resultaat hiervan was wel het ontstaan van een eigen leger. De gedecimeerde partij splitste zich in hierop in tweeën: een stedelijke tak onder leiding van mensen als Zhou Enlai en Liu Shaoqi, die ondergronds verzet moest aanwakkeren, en een plattelandstak die zich terugtrok in onherbergzame gebieden op het Zuid-Chinese platteland, waar zij Rode Bases stichtte. In deze tak speelde Mao Zedong, een van de medeoprichters van de partij, een steeds belangrijker rol. De stedelijke tak werd echter als de belangrijkste beschouwd. Volgens het orthodox marxisme moest de revolutie het immers van het stedelijk proletariaat hebben.

Luding-LangeMars

Lange Mars, oversteek brug Luding (Sichuan)

Vanaf 1930 probeerde de Guomindang in diverse Omsingelingscampagnes de Rode Bases te vernietigen. Tot 1933 slaagden zij daar niet in, onder andere vanwege Mao’s beweeglijke guerrillatactieken. In 1934 zette Chiang, bijgestaan door Duitse Nazi-adviseurs, echter zoveel troepen in, dat de communisten geen andere uitweg zagen dan een zo orderlijk mogelijke vlucht. Honderdduizend mannen en 35 vrouwen begonnen aan de legendarisch geworden Lange Mars. Het was een verschrikkelijke tocht door onherbergzame streken. Zij werden voortdurend achtervolgd en bestookt door Nationalistische troepen. Tijdens de Mars werd Mao Zedong in januari 1935 in het plaatsje Zunyi (Guizhou) de leider van de CPC, waarbij zijn theorie van boerenrevolutie en beweeglijke militaire tactiek tot leidraad werd. Na 10.000 km te hebben afgelegd, door 11 provincies te zijn getrokken en 24 rivieren te zijn overgestoken, bereikte het tot 8000 mensen uitgedunde Rode Leger de provincie Shanxi in het noorden. Later volgden nog 22.000 onderweg afgehaakte soldaten. De rest was gestorven of gedeserteerd. Vanuit hun nieuwe guerrillabasis, met Yan’an als centrum, zouden de communisten hun macht opnieuw opbouwen.

Oorlog tegen Japan

Intussen dreigden nieuwe donkere wolken voor China. In 1931 was Japan het noordoosten binnengevallen en in het jaar daarop hadden zij daar de marionettenstaat Manzuguo gesticht, met de laatste Qing-keizer Pu Yi als titulair staatshoofd en keizer. Chiang Kaishek liet de Japanners begaan omdat hij eerst de communisten wilde verslaan.

1937-Zhang-Xueliang

Zhang Xueliang, Jiang Jieshi (Chiang Kaishek) en Feng Yuxiang

Vooral de Nationalistische soldaten die afkomstig waren uit het noordoosten waren het met deze opstelling niet eens. Hun bevelhebber, Zhang Xueliang, weigerde tegen de communisten in Yan’an te vechten terwijl Japan zijn geboortestreek steeds meer overheerste en uitbuitte. Chiang vloog eind 1936 naar Xi’an om Zhang tot de orde te roepen. De anti-Japanse stemming was echter zo sterk dat Chiang door officieren van Zhang werd ontvoerd. Onder druk van zijn noordoostelijke generaal en na gesprekken met Zhou Enlai namens de CPC stemde Chiang er mee in de onderlinge strijd te stoppen en gezamenlijk de Japanners te bestrijden. Terwijl die gesprekken nog gaande waren gingen de Japanners tot de volledige aanval over. Zij veroverden Beijing, Tianjin, Shanghai en Nanjing. De Guomindang moest zich terugtrekken, eerst naar Wuhan en vervolgens naar Chongqing. Aanvankelijk verzette de Guomindang zich naar vermogen tegen de Japanse opmars. Al snel bleek echter dat de organisatie en motivatie binnen het leger op een zeer laag pitje stonden. Bovendien probeerde Chiang zijn troepen zo veel mogelijk te sparen om zijn potentiële militaire overwicht ten opzichte van de communisten te behouden.

Yanan-1938-Mao

Mao Zedong schrijft in Yan’an

Vanuit hun `revolutionaire basis’ in Yan’an namen de communisten snel in kracht en aantal toe. Met de schaarse hulpmiddelen werd creatief omgesprongen. Dankzij sociale hervormingen en een gedisciplineerd optreden van het Rode Leger kregen de communisten de steun van de boerenbevolking. Het Rode Leger groeide van 1937 tot 1945 van 70.000 tot 900.000 man. Met hun guerrillatactieken brachten de communisten de Japanners veel schade toe en hielden zij een groot deel van het Japanse leger in Noord-China vast. De Guomindang zag de toenemende macht van de communisten met lede ogen aan. Zij legde zelfs een blokkade rond het Yan’an-gebied om uitbreiding te voorkomen. Van een eenheidsfront tegen Japan was dus in feite geen sprake.

Vanaf 1941 kreeg de Guomindang financiële en militaire steun van de Verenigde Staten, die China zag als het strategisch belangrijkste gebied in de oorlog tegen Japan. Amerikaanse adviseurs ter plekke zagen met afgrijzen dat Chiang niet echt vocht tegen Japan en veel van de gegeven wapens en de beste troepen in reserve hield.

Burgeroorlog

Chiang en Mao

Chiang en Mao

Na twee atoombommen in augustus 1945 was het afgelopen met de tweede wereldoorlog in Azië. Mede onder druk van de Verenigde Staten en de Sovjetunie kwam het tot besprekingen tussen de Guomindang en de CPC om een coalitieregering te vormen. Het onderlinge wantrouwen was echter groot en beide partijen beijverden zich om als eerste de door de Japanners bezette gebieden over te nemen. Met hulp van de VS slaagde de Guomindang er in de meeste grote steden en het zuiden te bezetten, terwijl de CPC heer en meester was op het platteland in Noord-China. Begin 1946 kwam het door bemiddeling van generaal Marshall (van het Marshall Plan) tot een wapenstilstand. Nieuwe besprekingen leverden echter niets op. De Guomindang eiste de ontbinding van het Rode Leger voordat over een coalitieregering kon worden gepraat, de CPC eiste op zijn beurt de onmiddellijke vorming van een coalitieregering voordat gesproken kon worden over een ontbinding van het Rode Leger.

Chiang was overtuigd van de militaire overwinning. Zijn leger was vijfmaal zo groot en veel beter uitgerust dan het Rode Leger, hij beheerste de grote steden en de verbindingen en hij kreeg Amerikaanse steun. Hij onderschatte echter de afkeer van de bevolking jegens zijn corrupte regime en de snel groeiende populariteit van het Rode Leger, inmiddels tot Volksbevrijdingsleger omgedoopt. Dankzij landhervormingen in de door hen gecontroleerde gebieden kregen de laatsten de onvoorwaardelijke steun van de boerenmassa. De moraal van het nationalistische leger was bovendien laag. Hele divisies liepen naar de communisten over, die er vanaf 1947 in slaagden om het initiatief te nemen. De stedelijke bolwerken werden eerst omsingeld en vervolgens ingenomen. Beijing en Tianjin vielen in januari 1949, in april volgden Nanjing en in mei Shanghai en Wuhan. Het communistische leger was inmiddels gegroeid tot meer dan 4 miljoen manschappen, terwijl het Nationalistische leger tot minder dan 1 miljoen soldaten was ineengeschrompeld. Chiang Kaishek koos eieren voor zijn geld en vluchtte met zijn gevolg naar Taiwan.

<- Qing | Geschiedenis tot 1949 | -> Volksrepubliek China