Ontmoeting met de Panchen Lama
De 10e Panchen Lama bleef in China toen de Dalai Lama in 1959 naar India was gevlucht. Hij accepteerde dat Tibet deel was van China. Maar hij was wel zeer kritisch en keerde zich tegen de onderdrukking van de Tibetaanse cultuur. In 1964 werd hij gevangen gezet, na de Culturele Revolutie kwam hij vrij, maar hij hield huisarrest tot 1982. Drie jaar later reisde hij voor het eerst weer door Tibet.
Het was 1985. Tibet was net open voor individuele reizigers. Ik begeleidde in oktober een Nederlandse culturele delegatiereis en vloog daarna, alleen, naar Lhasa. De Tibetaanse hoofdstad was overweldigend. Met zo’n 25 andere rugzakreizigers van 15 verschillende nationaliteiten huurden we een Chinese bus om ons naar de grens met Nepal te brengen. Het was een prachtige, bijzondere tocht via de hoge passen langs het Yamdruk Meer naar Gyangtse, via Shigatse naar Sakya en tenslotte naar Zhangmu. Op dat moment waren er nog niet veel buitenlanders in Tibet geweest, daarvoor waren sinds enkele jaren alleen georganiseerde groepsreizen toegestaan. Op veel plekken waren wij de bezienswaardigheid voor de lokale bevolking.
Maar in Gyangtse richtten de Tibetanen hun aandacht niet op die doorreizende buitenlanders. Er was iets veel belangrijkers aan de hand. De op een na hoogste geestelijk leider van Tibet, de Panchen Lama, was sinds 25 jaar weer in Tibet! Ik had er nog enkele discussies over met een Nederlandse voorvrouw van de Tibet Support Group. Volgens haar was de Panchen Lama een landverrader die de Dalai Lama in de steek had gelaten en de zijde van de Chinese bezetter had gekozen. Ik bracht er tegenin dat hij, op 21-jarige leeftijd, de keuze had gemaakt om niet weg te vluchten voor de realiteit omdat hij dacht zijn volk zo het beste te kunnen helpen. Bovendien was hij voor het Tibetaanse volk op de allereerste plaats een geestelijk leider en vooral in de regio Shigatse/Gyangtse belangrijker dan de Dalai Lama.
De volgende dag bleek er in het Palkhor Klooster van Gyangtse een massabijeenkomst te zijn. De Panchen Lama zou er een gebedsdienst houden in de open lucht en iedereen hoopte door hem te worden gezegend. Van heinde en ver kwamen de Tibetanen erheen. Samen met drie andere buitenlanders besloot ik te proberen erbij te zijn. We konden ons niet onopzichtig in de menigte begeven, maar hielden ons op de achtergrond, want we verwachten door de aanwezige militairen te worden weggestuurd. Maar al snel werden we vanaf het podium opgemerkt en de Panchen Lama gaf opdracht ons naar voren te halen.Op het podium hadden we een korte ontmoeting met hem. Hij sprak een paar woorden met ons en we kregen door hem de ceremoniële kata omhangen, een witte zijden gebedssjaal die goede wil, gunst en compassie symboliseert. We realiseerden ons dat het een bijzondere ervaring was en van dichtbij zagen we de devotie van de Tibetanen en de verering van de Panchen Lama. Tegelijk realiseerden we ons dat we werden gebruikt, zeker in de aanwezigheid van televisiecamera’s. We werden gebruikt door de Chinese overheid die wilden laten zien dat de tijd van religieuze onderdrukking in Tibet voorbij was. We werden gebruikt door de Panchen Lama die door ons op het podium te roepen wilde aangeven dat de wereld er getuige van was dat de Tibetanen blijvend meer ruimte zouden krijgen voor hun eigen cultuur en religie.
In Shigatse (Xigaze) zagen we de Panchen Lama opnieuw, maar nu in het voorbijgaan en omgeven door veiligheidsmensen. We vroegen ons af wie er tegen wie werd beschermd. In Shigatse gaf de Panchen Lama de aanzet tot een grootscheepse renovatie van het Dashilhumpo Klooster, vanaf de 15e eeuw de zetel van de Panchen Lama. Dit klooster had tijdens de Culturele Revolutie, op bevel van premier Zhou Enlai, niet zo veel te lijden gehad als andere kloosters in Tibet en is sinds 1985 fraai opgeknapt en uitgebouwd.
Chökyi Gyaltsen, de Panchen Lama, zou de jaren erna nog enkele keren terugkeren naar Tibet. Iets meer dan 3 jaar later, in januari 1989, overleed hij in Shigatse aan een hartaanval. Daarmee begon een opvolgingsstrijd. Zoals was te verwachten werden twee reïncarnaties ontdekt, de een, Gedhun Choekyi Nyima, werd in 1995 erkend door de Dalai Lama en verdween korte tijd later (volgens Dharamsala gekidnapt door China). De ander, Gyaincain Norbu, werd en wordt erkend door de regering in Tibet en Beijing.