Yuan (1279-1368) 元
In 1206 wist Djenghiz Khan de stammen van Mongolië te verenigen. Met hun snelle cavalerie slaagden de Horden er in 70 jaar in om een wereldrijk te stichten dat zich uitstrekte van Midden-Europa tot Korea en van de Perzische Golf tot Vietnam.
Kublai Khan, die in 1260 Groot-Khan werd, riep zich in 1271 tot keizer van de Yuan-dynastie uit en brak vervolgens in 1279 het verzet van de Song. Hij vestigde zijn hoofdstad in Dadu of Khanbaliq (het huidige Beijing), maar had zijn zomerhoofdstad in Xanadu in Mongolië. Hoewel de Yuan zwak was vanwege de vele interne Mongoolse problemen rond de opvolging, wist de dynastie toch bijna een eeuw te bestaan.
De organisatie van het rijk was gebaseerd op het Chinese bestuurssysteem in combinatie met de Mongoolse militaire overheersing. In het bestuur kregen vele niet-Hanchinezen belangrijke posten. Daaronder was ook een zekere Marco Polo uit Venetië. De bevolking werd verdeeld in vier klassen: Mongolen, Centraalaziatische bondgenoten (meest Turken, zoals Uyguren), Hanren (Noord-Chinezen en de voormalige onderdanen van de Liao en Jin), en Nanren (`zuidelijken’, de Chinezen uit het Zuidelijke Song-rijk). Etnische assimilatie werd tegengegaan, hoewel de Mongolen wel openstonden voor de cultuur en religie van de aan hen onderworpen volkeren. Vooral Tibetaanse lama’s kregen vooraanstaande posities aan het Mongoolse hof.
De Pax Mongolica had veel invloed op de economie. De handel tussen China en Europa kwam tot nieuw leven en daarmee bereikten ook allerlei Chinese uitvindingen (zoals de boekdrukkunst, het kompas en het buskruit) Europa. Binnen China zelf was er sprake van een bloeiende handel tussen noord en zuid en oost en west, gebaseerd op de gerenoveerde waterwegen, het efficiënte wegen- en postsysteem en het gebruik van papiergeld (ook een uitvinding uit de Song).
Naast de steeds weer optredende conflicten rond de troonsopvolging hadden de Mongolen intern ook te kampen met de tegenstelling tussen degenen die aan de nomadische levenswijze wilden vasthouden en degenen die veel van de Chinese cultuur wilden overnemen. Er was in het begin weinig Chinese oppositie, behalve in de geschriften van intellectuelen. In de 14e eeuw waren er hier en daar wat lokale opstandjes, die uitgroeiden tot wijdverspreide onrust. De Rode Tulbanden vormden de belangrijkste verzetsbeweging tegen de Yuan. Zij slaagden er in 1368 in om de Mongolen te verdrijven.
<- Zuidelijke Song | Geschiedenis tot 1949 | -> Ming