ZOEKEN:

Tang (618-906) 唐

08-TangDe laatste jaren van de Sui werden gekenmerkt door opstand en burgeroorlog. Nadat Yangdi naar het zuiden was gevlucht, wist een hoge ambtenaar, Li Yuan, de hoofdstad te veroveren. Eerst installeerde hij een kind uit de Sui-dynastie als marionetkeizer, maar in 618 besteeg hij zelf de troon en liet zich tot keizer Gaozu van de Tang-dynastie uitroepen. De Tang wordt beschouwd als een van de grote dynastieën. China was het grootste, machtigste en rijkste land ter wereld. In de hoofdstad Chang’an (Xi’an) woonden een miljoen mensen (in Parijs en London enkele tienduizenden).

Het bestuur van de Tang, dat voortbouwde op de instellingen van de Han en de Sui, was sterk gecentraliseerd. Iedere volwassen man kreeg land toegewezen en moest daarvoor belasting betalen en diensten verrichten. Het leger was gebaseerd op boerenkolonies in het noordwesten, aangevuld met een hoofdzakelijk niet-Hanchinese cavalerie voor grensgevechten.

Tang-Zijde-kameel01Gaozu werd in 626 opgevolgd door zijn tweede zoon, Taizong. Diens heerschappij kenmerkte zich door het opbouwen van een loyaal ambtenarenkorps. Taizong wist de Turken, die Noord-China bedreigden, in 630 beslissend te verslaan en hij herstelde het Chinese gezag over de Zijderoute. De Tang stond open voor buitenstaanders en had vele contacten door de bloeiende handel. Perzen, Arabieren, Sogden, Uyguren en Joden kwamen langs deze handelsweg het land binnen. Zij hadden hun eigen wijken in Chang’an en Luoyang en brachten hun eigen cultuur en religies. Het boeddhisme maakte een enorme bloei door en kreeg daarbij een eigen Chinees karakter, zoals in het Zuiver Land Boeddhisme (Chan; of in het Japans: Zen).

Onder Taizong en zijn opvolger Gaozong bereikte China een enorme omvang, tot in het huidige Pakistan, Iran, Afghanistan, Uzbekistan, Korea en Vietnam, terwijl vele rijken er omheen tribuut betaalden aan de Chinese keizer. Dit gold bijvoorbeeld voor Tibet, Japan, Nanzhao (een Dai-rijk in Yunnan) en allerlei Zuidoostaziatische staatjes. Zo rond 670 raakte de Tang echter in het defensief, moest zich terugtrekken uit Korea en werd bedreigd door Tibetanen en Turken. Binnenlands was sprake van een groeiende bevolking en bureaucratie, landconcentratie en te hoge militaire uitgaven.

Tang-Wu-Zetian2-(624-705)

Keizerin Wu Zetian (624 – 705)

Keizerin Wu, die het Chinese hof van 655 tot 705 domineerde, voerde enige hervormingen door in het bestuurssysteem met de nadruk op een geleerde elite. Na haar dood raakte het hof verder in de greep van bloedige intriges en corruptie. De regeerperiode van Xuanzong (712-756) zorgde voor een wederopleving. Het culturele en wetenschappelijke leven in Chang’an bloeide enorm. Er kwamen economische en bestuurshervormingen en de Turken en de Tibetanen werden teruggedreven.

De generaals van de grensgebieden waren echter steeds machtiger geworden. Naar aanleiding van een hofintrige kwam de noordoostelijke generaal An Lushan in 755 in opstand. Het zou tot 763 duren voor deze opstand was onderdrukt. Door de burgeroorlog waren veel landbouwgronden, irrigatiesystemen en kanalen verwoest. De binnenlandse onrust betekende dat grenstroepen waren teruggetrokken, waardoor de grensbewaking werd verwaarloosd. Tibet kon zijn macht uitbreiden naar het noorden, terwijl ook Nanzhao in het zuidwesten een voortdurende bedreiging was.

Intern kon de Tang haar macht alleen herstellen met behulp van de provinciale gouverneurs. In het noorden waren dat meestal generaals (en vaak eunuchen) met een hoge mate van zelfstandigheid die weinig van de belastingopbrengst naar het hof lieten vloeien. De keizerlijke hoofdstad werd steeds afhankelijker van de Yangzi-delta, die een sterke economische en bevolkingsgroei doormaakte. Hier was meer sociale mobiliteit en ontstond een bredere elite, bestaande uit een geletterde klasse van landheren en stedelijke kooplieden. Vanaf 830 kreeg het Yangzi-gebied echter te maken met natuurrampen, terwijl ook de belastingdruk steeds zwaarder werd. Het hof verloor de greep. Om meer inkomsten te generen werden zelfs de welvarende boeddhistische kloosters onteigend. De boeren verarmden. Er ontstond onrust die in het midden van de 9e eeuw culmineerde in rebellie, muiterij en opstanden. In 880 wist een bandietenleger Chang’an in te nemen en de keizer moest vluchten. Ook nadat deze opstand was onderdrukt bleef het onrustig en was de Tang feitelijk een verzamelnaam voor elkaar bestrijdende regionale regimes.

Reis naar het Westen 西遊記

Xian-Dayanta-Cits-(2)Tijdens de Tang-dynastie bloeide het boeddhisme in China. De Xiyou Ji, de Reis naar het Westen, is een roman uit de 16e eeuw, die het verhaal vertelt van de monnik Xuan Zang (602-664), die in 629 reisde naar de gebieden in het westen (Chinees Xinjiang, Pakistan en India) om daar het boeddhisme te bestuderen en om zo authentiek mogelijke teksten te verzamelen.
Het verhaal is historisch, maar in de roman verlevendigd door de avonturen van zijn reisgezellen, waaronder de Apenkoning Sun Wukong. Deze avonturen zijn tot de dag van vandaag zeer bekend en verwerkt in talloze andere boeken, opera’s en films.
Xuan Zang keerde in 646 terug in Chang’an en schreef een verslag van zijn reis voor de keizer. De rest van zijn leven wijdde hij zich aan de vertaling van de teksten en als ‘brandkast’ voor zijn kostbare manuscripten werd de Grote Wilde Gans Pagode gebouwd.

<- Sui | Geschiedenis tot 1949 | -> Vijf en Tien