ZOEKEN:

Technocratisch intermezzo (1993-1994)

In de eerste helft van de jaren negentig wist China het in 1989 verloren gegane internationale prestige geleidelijk te herwinnen, vooral door de imposante groeicijfers. In 1993 trachtte China dit (in het buitenland weinig onderkend hoe zeer belangrijke) prestige bevestigd te krijgen met de keuze voor de Olympische Spelen van 2000. Misschien kwam dit iets te vroeg; het lukte net niet. Voor het oog van de buitenwereld nam China zijn verlies sportief op, maar in feite kwam het over als een klap in het gezicht van het regime.

Bij de gemiste keuze voor 2000 speelde de mensenrechtenlobby in de VS een grote rol. In China’s ogen was dat een onterechte koppeling. Hetzelfde gebeurde bij de MFN-discussie. Omdat China niet voldeed aan criteria op het gebied van mensenrechten zou China niet dezelfde invoerrechten kunnen krijgen als andere landen (most favoured nation betekent niet zoals soms wordt gesuggereerd een voorkeursbehandeling, maar een gelijke behandeling). Dit werd door Beijing absurd gevonden: de mensenrechten werden aangewend, maar het ging in feite om de voor de VS negatieve handelsbalans. China maakte wel enkele gebaren, net voldoende opdat president Clinton in 1994 de MFN-status kon ontkoppelen van de mensenrechten.

Gedurende 1994 wist China haar naam als opkomende wereldmacht verder te versterken. De economische cijfers waren opnieuw indrukwekkend en buitenlands kapitaal bleef binnenkomen. De andere kant van die medaille waren een hoge inflatie, gedeeltelijke verspilling en milieuvervuiling en een snel groeiend arbeidsoverschot, zowel door rationalisering van staatsbedrijven als door de moderniseringen op het platteland. Er ontstond een groeiende ‘vlottende’ bevolking die nogal marginaal leeft en geen politieke stem heeft. De meeste mensen in China hadden het echter de laatste jaren een stuk beter gekregen, vooral in de grote steden en in het oosten en zuiden.

<- Conservatieve reorganisatie | Geschiedenis na 1949 | -> China na Deng