ZOEKEN:

Culturele Revolutie (1966-1969)

Mao+CR02-LiZhenshengIn eerste instantie richtten de radicalen zich op het culturele leven. Mao’s vrouw Jiang Qing kwam in 1964 met voorstellen om het Chinese theater te radicaliseren. Cultuur moest dienen om de massa op te voeden; keizers en landheren waren derhalve onomstotelijk slecht en proletarische arme boeren waren per definitie revolutionair. Mede om de cultuurkritiekbeweging te kunnen sturen werd door de partijtop een ‘Culturele Revolutie Groep’ ingesteld. De beweging breidde zich echter uit naar het hogere onderwijs en ging een eigen leven leiden. Studenten oefenden kritiek uit op ‘revisionistische’ universiteitsbestuurders. In mei 1966 kwam het tot een uitbarsting. Mao koos met een zelfgeschreven dazibao (muurkrant) de zijde van de rebellerende studenten. De charismatische leider van de CPC deed een beroep op de revolutionaire jongeren om de ‘revisionisten’ in de Partij aan te vallen.

De ideologische uitgangspunten van de Culturele Revolutie waren dat een socialistische basis niet automatisch leidt tot een socialistische mens, dat partijkaders kunnen afglijden naar ‘revisionisme’ en ‘kapitalisme’ en een ‘nieuwe bourgeoisie’ kunnen vormen. Met andere woorden: met het vestigen van het socialisme is de klassenstrijd niet ten einde, het communisme kan alleen door ‘permanente revolutie’ tot stand komen. In feite waren het welhaast confucianistische opvattingen: de mens kan zijn denken door zelf- en heropvoeding veranderen door de ware verhoudingen in de samenleving bloot te leggen en strijd te voeren tegen (dragers van) verkeerd denken. Universiteiten en middelbare scholen sloten de deuren en de storm van Rode Gardisten brak uit over China.

Miljoenen Gardisten kwamen bijeen op het Tian’anmenplein in Beijing. De Culturele Revolutie Groep, nu door radicalen gedomineerd, gaf binnen de Partij de toon aan. Liu Shaoqi, Deng Xiaoping en andere gematigde en meer pragmatische leiders werden weggezuiverd (Liu Shaoqi zou in 1969 overlijden). Alleen Zhou Enlai kon zich handhaven.

De Rode Garde trok het land door in ‘Lange Marsen’ om overal de ‘vier oude zaken’ (ideeën, cultuur, gewoonten en gebruiken) aan te vallen. Het werd tot een beeldenstorm tegen alle symbolen van ‘bourgeois’ en ‘feodaal’, variërend van huiszoekingen om westerse boeken op te sporen tot de vernietiging van tempels en mishandeling van priesters.

Mao+CR01-LiZhenshengDaarbij nam de beweging met de verheerlijking van Mao welhaast religieuze vormen aan. Het Marxisme-Leninisme-Mao Zedong-Denken werd de enige en exclusieve waarheid, waarvan de kernpunten waren neergelegd in het Rode Boekje. De Gardisten vormden echter geen eenheid: groepen Rode Gardisten die ieder voor zich meenden de ultieme interpretatie van het maoïsme in pacht te hebben voerden onderlinge gewapende strijd. Vaak waren de scheidslijnen gestoeld op sociale afkomst.

De radicalen in de top en de Rode Gardisten meenden de ‘dictatuur van het proletariaat’ te belichamen. Vijanden van de revolutie werden gezocht buiten, maar ook binnen de partij, of tot vijand gemaakt wegens rivaliteit. Daarnaast werd iedereen met een ‘verkeerde’ klassenachtergrond aangevallen, variërend van iemand wiens opa een rijke boer was geweest, tot iemand die familie had in de Verenigde Staten. Ook intellectuelen kregen het zwaar te verduren. Zij waren de ‘stinkende negende categorie’ en moesten worden heropgevoed tot dogmatisch maoïsme. Hoewel de Culturele Revolutie niet overal even fel was en vooral zijn invloed had in de steden, bracht de maoïstische waanzin China tot chaos en anarchie. De partij en het staatsapparaat functioneerden nauwelijks meer. In januari 1967 werd in Shanghai zelfs een ‘Commune’ (naar het voorbeeld van de Commune van Parijs) uitgeroepen, waarbij groepen rebellen de macht overnamen. Dat ging ook de radicale top in Beijing te ver, zeker toen naast de scholen ook diverse fabrieken niet meer opereerden.

Het leger was de enige stabiliserende en nog goed functionerende organisatie. De opperbevelhebber Lin Biao behoorde weliswaar tot de radicale vleugel in de top, maar hij zag (ook voor zijn eigen positie) het belang van orde via het leger in. Na enkele gewelddadige confrontaties in 1967 werd met behulp van het leger de spontane beweging een halt toegeroepen. Als nieuwe bestuursorganen werden op alle niveaus Revolutionaire Comités opgericht, met daarin rebellen, revolutionaire kaders en militairen.

De Culturele Revolutie werd nu als het ware van bovenaf geïnstitutionaliseerd. De scholen en universiteiten openden hun deuren weer, maar er was veel veranderd. De studieduur was verkort en men moest vanuit de ‘revolutionaire praktijk’ leren. Vele jonge rebellen werden naar het platteland en de grensgebieden gestuurd om de boeren te helpen en van hen te leren; een politiek gemotiveerde migratie die de steden ontlastte, maar door de boeren meestal niet werd verwelkomd. Behalve in het onderwijs werden er ook in de cultuur, de gezondheidszorg (o.a. de ‘blote-voeten-dokters’), het bedrijfsmanagement en tal van andere terreinen hervormingen doorgevoerd om de maatschappij te ‘proletariseren’.

Er vond een heropbouw van de partij plaats, met daarin vele radicalen. In 1969 kon weer een partijcongres worden gehouden. Lin Biao werd benoemd tot Mao’s opvolger. Zijn factie van linkse militairen had het samen met de radicalen rond Jiang Qing voor het zeggen. De gematigden rond Zhou Enlai moesten zich op de achtergrond houden.

<- Hongersnood en herstel | Geschiedenis na 1949 | -> Staatsgreep en opening