ZOEKEN:

Binnen Mongolië (内蒙古自治区, Nei Menggu Zizhiqu) is een provincie met de status van een autonome regio in het noorden van China. Binnen Mongolië grenst aan het land Mongolië, waarmee het historisch en geografisch een geheel vormt. In 1945 moest China de onafhankelijkheid van Mongolië erkennen. Binnen Mongolië heeft een oppervlakte van meer dan 1,2 miljoen km², er wonen (slechts) 25 miljoen mensen en dan vooral in de steden. De hoofdstad is Hohhot. De belangrijkste reisbestemmingen zijn:


  • BINNEN-MONGOLIË 内蒙古, Nei Menggu) Oburmonggul.svg

    Het autonome gebied Binnen-Mongolië (Nei Menggu) grenst aan de Volksrepubliek Mongolië in het noorden en de provincies Gansu, Ningxia Hui, Shanxi, Shaanxi, Hebei, Liaoning, Jilin en Heilongjiang van west naar zuid en oost.

    Geografie en bevolking

    Binnen-Mongolië (omlijnd) tussen de Volksrepubliek Mongolië en de Chinese hoofdstad Beijing.

    Binnen-Mongolië heeft een oppervlakte van maar liefst 1,183,000 km2 en er wonen 25 miljoen mensen. Ter vergelijking: De Volksrepubliek Mongolië (‘Buiten Mongolië) heeft een oppervlakte van 1,566,000 kmen telt iets meer dan 3 miljoen mensen.

    Binnen-Mongolië is een hoogvlakte die 1100-2000 m boven zeeniveau ligt en waarvan het grootste deel weidegrond is. De Hinggan-bergen scheiden het van Manzurije. Ten oosten van deze bergen verbindt een stuk steppeland Mongolië met de noordoostelijke provincies. In het westen stroomt de Gele Rivier door het gebied, welke de Yinshan-bergen in het noorden afsnijdt van het Ordos-plateau in het zuiden.

    Het klimaat is overwegend koel en droog. In de winter kunnen de temperaturen wel tot -30⁰C dalen, met koude noordenwinden. Als bescherming tegen deze wind zijn de traditionele huizen op het platteland met zeer dikke muren op het noorden gebouwd. De ingang is altijd naar het zuiden toe. Er zijn slechts 110 tot 150 vorstvrije dagen per jaar. In deze zomerperiode is het weer zeer aangenaam: gemiddeld 20⁰C. De ochtenden en avonden blijven dan tamelijk koel. Er valt weinig regen in Mongolië en dan nog voornamelijk tijdens de overgang van de zomer naar de herfst. De lucht is ongelooflijk helder blauw.

    Van de 25 miljoen mensen in Binnen-Mongolië zijn ongeveer 17% Mongolen, dat zijn er meer dan 4 miljoen. Er wonen dus meer Mongolen in het Chinese deel dan in de Volksrepubliek Mongolië. De grootste bevolkingsgroep in Binnen Mongolië is echter de Han-Chinezen (80%), voornamelijk in Baotou en Hohhot, en verder wonen er Hui, Manzu’s, Dahur en Ewenki. NB: in 1947 waren de Han 84% en de Mongolen 15% van de bevolking.

    De Mongoolse taal die in Binnen-Mongolië wordt gesproken, verschilt aanzienlijk van de taal in de Volksrepubliek Mongolië. In het Chinese gebied is het klassieke Mongoolse alfabet verticaal geschreven) nog steeds in gebruik, terwijl dit in Buiten-Mongolië onder invloed van de Russen door het cyrillische alfabet is vervangen.

    De Mongolen hebben ten tijde van de Yuan-dynastie naast hun animistische religie het Tibetaanse boeddhisme omarmd. Vandaar dat je op verschillende plekken lama-kloosters en tempels kunt zien.

    Geschiedenis

    Mongolië is eeuwenlang bevolkt geweest door verschillende stammen die om de beurt elkaar en soms ook de rest van China onderwierpen.

    In eerste instantie werd het reeds 1000 v.Chr. bewoond door de Xiongnu (Hunnen), een herders- en jagersvolk. Vanaf de 8e eeuw v.Chr. vestigden zich verschillende stammen in het zuidoosten. Na verloop van tijd vormden deze een soort van confederatie, als gevolg waarvan het Chinese vorstendom Yan een muur bouwde om zich tegen hen te verdedigen. Andere Chinezen zetten later de bouw voort en voltooiden de Grote Muur.

    Ten tijde van de Han-dynastie (206 v.Chr.-220 na Chr.) voerden de Xiongnu en de Han-Chinezen voortdurend slag met elkaar. Tenslotte bezetten de Chinezen het land ten zuiden en westen van de Gele Rivier (het huidige Gansu) en het gebied rond Gele Rivier in het huidige Binnen-Mongolië, om aldus hun handelsroute naar het Westen (de Zijderoute) te beveiligen.

    In latere tijden vestigden zich verschillende stammen, zoals de Helian, de Xianbei en de Toba in Mongolië.

    In de 10e eeuw kwam Mongolië in handen van de machtige Liao-dynastie der Qidan, die regeerden vanuit Shangjing (in de huidige banier Balin). Er zijn nu nog talrijke overblijfselen uit deze periode, vooral de octagonale pagodes die kenmerkend zijn voor de architectuur van die tijd.

    In 1115 stichtten de Nüzhen hun Jin-dynastie. Deze heerste over een flink deel van het huidige Binnen-Mongolië.

    © Genghis: The Legend of the Ten (film 2012)

    In dezelfde eeuw onderwierp de Mongool Djenghiz Khan (1162-1227) alle andere Mongoolse stammen. In 1206 stichtte hij een Mongoolse dynastie, die vervolgens eerst in 1234 de Jin-dynastie onderwerp en tenslotte in 1279 de verovering van heel China voltooide. Kublai Khan was zowel groot-khan van alle Mongoolse gebieden (tot in Europa) als keizer van de Yuan-dynastie in China.

    De Mongolen werden in 1368 weer uit China verdreven en daar heerste nu de Ming-dynastie.

    Tot 1470 bleven de Mongolen verenigd onder Dayan Khan. Na Dayan’s dood werd Mongolië onder zijn zonen echter in kleine staatjes verdeeld. De Mongolen keerden terug naar hun vroegere levensvormen: jagen, onderlinge gevechten, en nu en dan een schermutseling met de Chinezen bij de Muur. De Chinese Ming-dynastie bouwde ten zuiden van Mongolië een nieuw deel van de Grote Muur.

    Hierop vielen de Manzu’s, de nazaten van de Nüzhen, Mongolië binnen. Zij trokken vervolgens zuidwaarts en veroverden in 1644 het hele Chinese rijk en stichtten de Qing-dynastie. In 1689 bracht het Congres van Dolon Nor heel Mongolië onder de heerschappij van de Manzu’s. Dezen organiseerden de Mongolen in banieren onder erfelijke stamhoofden. Tot in de 18e eeuw behielden de Mongolen de nominale controle over gebieden buiten hun eigen stamland, zoals Tibet, waarvandaan zij het lamaïsme importeerden, dat de belangrijkste religie van Mongolië werd. Daarna taande hun macht. Mongolië werd overstroomd door Han-Chinezen die de overbevolking en hongersnood in andere gebieden poogden te ontvluchten.

    In het begin van deze eeuw stelde tsaristisch Rusland een protectoraat in over het noordelijk deel van Mongolië. Na de Russische Revolutie werkten de bolsjewieken mee aan de stichting van een Volksrepubliek Mongolië in dit gebied. De rest van Mongolië (Binnen-Mongolië) bleef in Chinese handen. In de dertiger jaren bezetten de Japanners het grootste deel van het oosten van Binnen-Mongolië als onderdeel van hun marionettenstaat Manzuguo. In 1945 haalde Stalin Chiang Kaishek over om de onafhankelijkheid van de Volksrepubliek Mongolië onder Russische bescherming te accepteren als onderdeel van het Chinees-Russische anti-Japanse verdrag. Twee jaar later werd Binnen-Mongolië het eerste autonome gebied van de Chinese communisten.

    Sinds 1949 hebben de Chinezen een beleid van assimilatie van de Mongolen gevolgd. De Chinese taal werd in scholen verplicht, de bevolking werd georganiseerd in coöperaties en communes en nieuwe spoorlijnen en wegen brachten Chinese kolonisten. Het belangrijkste middel van bestaan in Mongolië is de veeteelt. De vroegere Mongoolse nomaden wonen nu op vaste plaatsen. Op de graslanden leven vele Mongolen in de zomermaanden nog steeds in yurts, cilindervormige tenten, ondersteund door houten palen, de buitenkant bedekt met huiden en tentzeil.

    De graslanden, die vroeger constant door verzanding werden bedreigd, worden nu beter beschermd. Er worden bomen geplant om het zand vast te houden en bescherming tegen de wind te bieden. Er zijn ook fabrieken gebouwd om de dierenproducten te verwerken. Hoewel de landbouw slechts één oogst per jaar oplevert, neemt het belang hiervan voor de Mongoolse economie jaarlijks toe. De beste landbouwgrond ligt ten westen van Baotou. De belangrijkste gewassen zijn tarwe, sorghum, rijst, maïs, aardappelen en suikerbieten. Ook de industrie is in opkomst. Binnen-Mongolië is rijk aan mineralen, zoals steenkool, ijzer, mangaan, koper, aluminium, zink, goud, zilver, mica en asbest. In het gebied rond Baotou zijn grote steenkool- en ijzermijnen.